Vita van de H. Bernadette Soubirous (Lourdes 1844-Nevers 1879)
Maria Bernarde was de dochter van molenaar François Soubirous en zijn vrouw Louise Casteròt, een wasvrouw. Ze was de oudste van negen kinderen. De eerste tien jaar van haar leven woonde ze met haar familie in de molen van Boly. Het waren tien gelukkige jaren in een liefdevol gezin. Nadat haar vader door een ongeluk arbeidsongeschikt was geworden, moest het gezin de watermolen verlaten en kwamen ze te wonen in een niet meer gebruikte gevangenis. Het gezin leefde in extreme armoede. Bernadette was een erg ziek kind en slechts 1,4 m. lang. Als peuter liep ze cholera op en in de rest van haar leven leed ze ernstig aan astma. Ze bezocht de dagschool van de Zusters van Liefde in Nevers, maar kon in die tijd door haar veelvuldig ziek zijn weinig lezen en schrijven. Pas na de leeftijd van 13 jaar leerde ze Frans op school.
Op 22 jarige leeftijd trad ze toe tot de Zusters van Liefde in Nevers, waar ze vooral assisteerde in de ziekenboeg en later werkte als koster. Ze stierf in 1879, slechts 35 jaar oud.
Verschijningen en erkenning
Op 11 februari 1858 ging Bernadette, 14 jaar oud, met haar zusje Toinette en een vriendin, Jeanne Abadie, hout sprokkelen. Vanwege haar slechte conditie kon Bernadette de meisjes niet bijhouden. Toen ze haar kousen uittrok om de rivier de Gave over te steken, hoorde ze aan de overkant boven de daar aanwezige grot van Massabielle een geruis als van de wind, maar zag niets bewegen. Ze zag vervolgens de verschijning van een in het wit geklede dame met een rozenkrans, die zich in een latere verschijning voorstelde als “Ik ben de onbevlekte ontvangenis”. Tot 16 juli 1858 kreeg Bernadette nog zeventien keer een visioen, waarbij ze op aanwijzing van de verschijning een bron opende. Bernadette vertelde ook dat de in het wit geklede vrouw haar vroeg bij de grot een kerk te bouwen en processies te houden naar die plaats waarbij men de rozenkrans moest bidden.
Vaak werden haar verhalen niet serieus genomen. De dorpspastoor en de prefect ondervroegen haar kritisch over de visioenen. Pas toen de verschijning zich had voorgesteld als de Onbevlekte ontvangenis nam de pastoor Bernadette serieus en nadat de eerste wonderen gebeurden stelde de bisschop van Tarbes een onderzoek in. Na vier jaar, in 1862, concludeerde hij dat de verschijningen een bovennatuurlijk karakter hadden. Vanaf dat moment werd Lourdes een officiële bedevaartsplaats.
Zalig- en Heiligverklaring
Veel onderzoeken volgden en op 14 juni 1921 werd Bernadette Soubirous uiteindelijk zalig verklaard door paus Pius XI. Op 8 december 1933- het Hoogfeest van de Onbevlekte Ontvangenis- verklaarde dezelfde paus Pius XI haar vervolgens heilig. De Kerk heeft haar heilig verklaard, niet omdat zij verschijningen had, maar voor de manier waarop zij er heeft op geantwoord.