Onderstaande tekst is ontleend aan een boekje met de titel “Leven met elkander” en bevat de gedachten van Dietrich Bonhoeffer over christelijk leven en met name omtrent thema’s als de dag alleen, de dag met elkaar, de dienst en biecht en avondmaal.

Ik kies voor een gedeelte uit het hoofdstukje ‘De dag alleen’. Dit uiteraard vooral vanwege het feit dat dit voor menigeen in deze bizarre tijd ook de realiteit is. Bonhoeffer schrijft, op blz. 56:

zwijgen“……..Het Woord komt niet tot de luidruchtigen, maar tot de zwijgenden. De stilte van de tempel is het teken van de heilige tegenwoordigheid van God in Zijn Woord.
Er is een onverschilligheid, een afwijzing zelfs, die in het zwijgen een geringschatting van de openbaring van God Zin Zijn Woord ziet. Dan wordt het zwijgen verkeerd begrepen als het plechtig gebaar, als het mystieke boven-het-Woord-willen-uitkomen. Het zwijgen wordt niet begrepen in zijn wezenlijke relatie met het Woord als het eenvoudige stil worden van de enkeling onder het Woord Gods. Wij zwijgen vóór het luisteren naar het Woord, omdat onze gedachten reeds op het Woord gericht zijn. Zoals een kind stil de kamer van zijn vader binnenkomt. Wij zwijgen n a het luisteren naar het Woord, omdat het Woord nog in ons spreekt en leeft en woning maakt. ……..Wij zwijgen alleen ter wille van het Woord en dus niet om aan het Woord te weinig eer te bewijzen, maar om het op de juiste wijze te eren en in ons op te nemen. Zwijgen is tenslotte niets anders dan wachten op het woord van God om door Gods Woord gezegend terug te keren.
Dat het echter nodig is dit te l e r e n in een tijd waarin het gepraat de overhand heeft genomen, dat weet iedereen, en dat het daarbij juist gaat om werkelijk te zwijgen, stil te zijn, zijn tong eens te beteugelen, dat is tenslotte alleen het nuchtere gevolg van het geestelijk zwijgen. Het zwijgen voor het Woord zal evenwel zijn uitwerking hebben op de gehele dag. Hebben wij geleerd voor het Woord te zwijgen, dan zullen wij op de dag ook met zwijgen en spreken goed kunnen omgaan. Er bestaat een ongeoorloofd, verwaand, een trots en beledigend zwijgen. Daaruit blijkt al, dat het nooit kan gaan om het zwijgen op zichzelf. Het zwijgen van de christen is een luisterend zwijgen, een nederig zwijgen, dat ter wille van de ootmoed ook elk ogenblik kon worden verbroken. Het is het zwijgen dat in relatie staat met het woord. Zo bedoelt Thomas à Kempis het, als hij zegt: “Niemand spreekt juister dan degene die gaarne zwijgt”.
In het stil zijn ligt een wonderbaarlijke macht besloten voor de verduidelijking, de zuivering en de concentratie op het wezenlijke. Dat is al een feit dat in het gewone leven bekend is. Maar het zwijgen voor het Woord leidt tot het juiste luisteren en daarmee ook tot het juiste spreken van het Woord Gods op het juiste ogenblik. Veel onnodigs blijft ongezegd. Maar het werkelijk-belangrijke en helpende kan vaak in weinig woorden worden gezegd.”

Het gedwongen alleen zijn en in je vrijheid beperkt zijn is natuurlijk een weinig wenselijk iets. Tegelijkertijd kennen we niet voor niets de uitdrukking ‘van de nood een deugd maken’. Bonhoeffer geeft daartoe een duidelijke aanzet die blijvend aktueel is in feite.

Gé Nijland