engelbert raam

Heilige Engelbert.
Foto: Glas in lood raam Maria kapel:
R.K.kerk Onze Lieve Vrouw
Onbevlekt Ontvangen te Wijhe

Logo 150 jaar klein

Schrijf u in op onze nieuwsbrief. De nieuwsbrief verschijnt tussen twee edities van 't Zout

Overweging 11-07-2021 15e zdhjB (door parochiaanvoorganger Williy van Bussel  uit Wjhe)
Zowel in de eerste lezing als in het evangelie zien we dat gewone mensen, zonder gestudeerd te hebben, Gods woord gaan verkondigen. In de eerste lezing getuigt Amos over zichzelf: ‘Ik ben geen profeet of lid van een profetengilde, ik ben veehoeder en vijgenkweker. Maar de Heer heeft mij achter mijn beesten weggehaald.’ Amos is zo gewoon als je maar gewoon kunt zijn, beslist geen mens die er jarenlange studies van filosofie en theologie heeft opzitten. Voortgaand op wat hij zegt, spreekt hij alleen uit de kracht van de Heer die hem gezegd heeft: ‘Trek als profeet naar mijn volk Israël.’ En dat doet hij dus. Vanuit zijn dorp in het zuidelijke koninkrijk Juda is hij naar de hoofdstad van het noordelijke koninkrijk Samaria getrokken, en hij spreekt stevige taal tegen de religieuze praktijken die er onder het bewind van de koning beoefend worden. Die heeft, tegen de tempel van Jeruzalem in, een eigen heiligdom opgericht, waar dik betaalde priesters met veel pracht en praal voorgaan in een eredienst die ver afstaat van wat de Wet voorschrijft. Wanneer een van die priesters Amos beveelt te maken dat hij wegkomt, antwoordt die zonder aarzelen dat hij geen dik betaalde ambtenaar is zoals die priester, en dat hij alleen naar God luistert.
De groep mensen die Jezus om zich heen heeft gevormd zijn ook eenvoudige mensen, variërend in leeftijd, kwalificatie en persoonlijkheid. Het zijn vissers, handelaren, ambachtslieden en zelfs een belastingontvanger. Door eenvoudige, maar wel verschillende mensen om zich heen te verzamelen wil Jezus de gewone mensen bereiken. In zes ploegen van twee stuurt Hij ze op pad, verschillende richtingen uit.
Neem niets mee voor onderweg, behalve een stok. Bekommer je dus niet over bagage, kom sober voor de dag. Sandalen mag je dragen. Geen luxe, maar soberheid, heb vertrouwen in je boodschap, je zult van de mensen krijgen wat je nodig hebt. Waarom wel die stok en die sandalen? De stok heb je nodig als steun op de moeilijke begaanbare bergpaden en staat symbool als het kenmerk van de pelgrim. Sandalen waren geen alledaags schoeisel voor gewone mensen maar werden enkel gedragen bij een feest of viering. De apostelen mochten ze dan ook dragen bij het brengen van de blijde Boodschap.

Jezus heeft veel vertrouwen in zijn leerlingen en neemt daarbij ook een groot risico: Hij legt de verkondiging van zijn Boodschap immers in hun handen.
Zullen ze Hem wel trouw blijven? Zullen ze zijn boodschap in alle eenvoud en rechtlijnigheid overbrengen? De ervaring zal leren dat ze uiteindelijk niet allemaal opgewassen zijn tegen de verleidingen van wat hen wordt toevertrouwd: we weten hoe het met Judas verkeerd afloopt. Jezus nam dus echt wel een groot risico met zichzelf, Zijn missie voor een flink deel in andermans handen te leggen. Kenmerkend is de eenvoud en de directheid van de zending: ze gaan per twee voor de geloofwaardigheid, en ze zijn zeer sober toegerust. Het gaat immers om de boodschap, niet om de verkondiger. En als ze ergens ontvangen worden, moeten ze later de gastheer niet beledigen door naar een andere, misschien rijkere gastheer te verhuizen. En het moet gezegd: ze blijven trouw aan Jezus en aan zijn zending, want net als Hijzelf preken ze bekering, drijven ze duivels uit en genezen ze zieken.
Beste mensen, de vraag is nu, waar staan wij in deze beide verhalen? Moeten ook wij de straat op om de Blijde Boodschap te verkondigen? In feite worden ook wij iedere zondag met een opdracht heen gezonden. Ik hoor ons al reageren: ‘Ik kan dat niet, ik ben daar niet geschikt voor, ik ben daar niet voor gevormd.’ En Amos, en de apostelen? Waren die gevormd? En verder hoor ik ons ook zeggen: ‘Waarom zou ik? Wie heeft er immers nog belangstelling voor die Boodschap? Zelfs mijn eigen kinderen en kleinkinderen hebben er geen oren meer naar, en de maatschappij keert er zich meer en meer van de kerk af.’ Maar zaten de tijdgenoten van Amos en de apostelen echt te wachten op hun verkondiging?
Dus toch maar weer de vraag: moeten we met zijn allen de straat op? De vraag is terecht of dat vandaag nog zo zinvol is, maar wat we wel kunnen en moeten doen is trouw blijven, aan God en zijn verbond met ons mensen, trouw blijven aan elkaar, onze geloofsgemeenschap en ons geloof voorleven in woord en daad, zonder schaamte. Blijven samenkomen in vieringen. Gods ogen en oren, en handen en voeten zijn waar we de kans maar krijgen. Blijven proberen goed te zijn voor elkaar en voor onze medemensen, zoals God goed is voor ons. En blijven geloven dat het zaad dat we uitstrooien om ons heen nooit helemaal verloren zal gaan. Zaad dat gezaaid is, wil immers uiteindelijk ontkiemen en vrucht voortbrengen. Ook al zullen wijzelf het misschien niet meer zien: het gaat niet verloren.

Jezus zendt ook ons uit. Bereid om mensen te ontmoeten daar waar ze zijn. Bereid zijn om te luisteren en te leren, ook zonder pasklare antwoorden. Want overal direct antwoord op willen geven, kan de verdieping van een goed gesprek soms beletten.

Durven te vertrouwen op wat we onderweg zullen vinden vergt wel moed.
Maar bemoedigend is het dat Jezus zijn leerlingen twee aan twee uitzendt. Daarin wordt de verzekering gegeven dat we niet alleen op weg moeten en dat wie zò op weg gaat erop kan rekenen dat Jezus met hem meegaat !
We mogen dat de krachtbron van ons geloof noemen. Het geloof dat de Heer ons roept, ons elke dag weer voor de keuze stelt om voor Hem te kiezen. Hij blijft ons roepen om zijn Boodschap te verkondigen in de eenvoud van woord en daad en is ons daarin nabij. In gedachten mogen wij ook een stok meenemen. De stok die ook de pelgrim steun geeft op zijn tocht. Jezus is in het symbool van die stok altijd bij ons als de tocht moeilijk wordt en we steun nodig hebben. Amen.