Overweging 28e zondag door het jaar (door parochiaanvoorganger Williy van Bussel  uit Wjhe)
Iedere tijd kent zijn leraren, goeroes en idolen die mensen de weg naar het grote geluk voorhouden. Het zoeken van geluk en het verwerven van wijsheid zijn thema’s die een mens een leven lang kunnen bezig houden. In het midden van de vorige eeuw kwam de psycholoog Maslow met zijn wetenschappelijk verantwoorde piramide van de zogenaamde universele behoeften. Iedere mens heeft als eerste brede basis onderaan de piramide lichamelijke behoeften, dan volgt veiligheid, sociaal contact, waardering en erkenning als mens, en ten slotte als punt van de piramide de behoefte aan zelfontplooiïng. Elke nieuwe fase kan volgens de theorie van Maslow pas plaatsvinden als aan de fase daaronder wordt voldaan. Het vinden van een antwoord op de grote levensvragen, jezelf ontwikkelen op zoek naar wie je bent en naar het grote geluk bevindt zich in de bovenste top.
De gelukzoeker uit het evangelie van vandaag lijkt nog verder te willen zoeken. Hij wil het ware leven en dat is voor hem niets anders dan de blijvende en eeuwige verbondenheid met God. Hij is al een eind op weg vind hij zelf. Als gelovige Jood volgt hij de Wet. Dat levenskader van strenge geboden is de leidraad in zijn leven. Misschien zou dit al genoeg zijn voor de meeste mensen in zijn tijd, maar deze man wil meer en Jezus biedt hem een radicale weg aan. Een weg die veel verder gaat dan het braaf volgen van geboden: zijn bezit verkopen, de opbrengst aan de armen geven en Jezus volgen. Dat is wel een enorme stap en de man kan of wil zover niet gaan.
Het is geen algemeen gebod dat Jezus hier geeft. Hij eist niet van ons al onze bezittingen weg te geven. Er zijn verschillende wegen om tot God te komen. Voor de een is het de weg van een religieus leven, bijvoorbeeld verbonden aan een religeuze orde. Maar als dat een stap te ver is; je kunt als mens met een dagritme van gebed of stilte vorm ook goed vorm en inhoud geven aan je geloofsleven. Voor anderen past meer de weg van barmhartigheid of goede werken, van praktische hulp en steun bieden aan mensen die dat nodig hebben. Iedere vorm van je geloof leven kent zijn eigen wegen van geluk en soms ook van dorre tijden.
Toch komt er vaker dan alleen in het evangelie van vandaag een flinke waarschuwing als het over bezit gaat. Bezit of rijkdom is eigenlijk een blok aan je been als het er om gaat God te vinden. Dat was in die tijd al zo terwijl datgene wat mensen bezaten in de bijbelse tijd praktisch niets lijkt bij wat wij nu allemaal om ons heen vergaren tijdens ons leven. Onze maatschappij is erop ingericht, wij leren het van kind af aan. Bezit geeft je status en aanzien, maar voor je het weet is het in alles bepalend voor waar je je mee bezig houdt. In feite kan datgene wat je bezit dan zo’n middeleeuwse gietijzeren kogel zijn die met een ketting aan je been vast zit, je sleept het overal mee heen.
Alles draait in onze wereld om de economie en het maken van winst, het liefst veel. Bijna alles heeft een prijskaartje, je kan het niet zo gek verzinnen of het heeft een economische of financiële waarde. Maar is dat wel terecht?
Als het gaat om een huis, auto of caravan is waarde vrij exact te bepalen. De waarde van bijvoorbeeld zoiets als onderwijs en zorg ook nog wel al wordt dat een lastiger rekensom. De waarde van arbeid wordt ook financiëel bepaald maar waarom is het ene werk meer waard dan het andere?  Is het werk van iemand met een hoog inkomen van grotere waarde dan van iemand met een kleiner inkomen?  En hoe zit dat dan met al die vrijwilligers in onze maatschappij die geen rooie cent ontvangen voor hun onmisbare werk?  En hoe zit het met de prijs van aandacht en liefde, erkenning en waardering en zorg om elkaar? Mensen worden maar al te gauw gemeten en gewogen in een geldelijke waarde, naar wat ze opleveren, bijdragen aan de economie. Alsof dat de waarde van een mens weergeeft.  In een familie waarin iemand sterft en waar in de dagen voorafgaand aan de uitvaart aan de keukentafel herinneringen worden opgehaald komt vaak de onbetaalbare waarde van een geliefd mens naar voren.
Bij God tellen die andere waarden. Wie gevangen zit in schema's van nut, kostprijs en winst  ziet meestal niet dat er ook andere waarden zijn waarmee we ons leven kunnen inrichten, kostbaarder dan goud en die ons een uiteindelijk leiden naar het Rijk van God oftewel, de hemel.
Daar gaat het bij Jezus altijd om: om het Koninkrijk van God, en dat is dan niet de hemel in het hiernamaals, maar van de hemel op aarde. Die hemel kan er alleen komen als we er met z’n allen aan werken in ons door God geschonken leven. Als we ons steeds blijven richten op dat ene grote gebod van Jezus, en dat is: ‘Bemin God bovenal, en uw naaste gelijk uzelf.’
Echte verbondenheid met God en mensen zoeken, daarin vind je geluk, eeuwig leven. Bezit vraagt een houding van zaken naar je toe trekken en vooral vasthouden wat je hebt. Liefde vraagt een open houding, van durven weggeven en juist daarin te ontvangen. Zo bijzonder is onze God, bij Hem wordt je een rijk mens als je weggeeft.
Amen.